Driejarige brugklasperiode een goed idee?

Bron: Verus

Een gezamenlijke brugklasperiode voor alle leerlingen die na de basisschool doorstromen naar het middelbaar onderwijs. Dat is het advies wat de Onderwijsraad in Later selecteren, beter differentiëren naar buiten heeft gebracht. Dit betekent dat de eindtoets in groep 8 zou vervallen en op latere leeftijd een selectie voor een meer specifiek onderwijsniveau plaatsvindt. Verus vroeg twee leden naar hun reactie op dit advies.

Wiebe Brouwer, bestuurder van Stichting Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Noord-Holland is ronduit positief over het advies van de Onderwijsraad. ‘’Historisch gezien is de discussie over het uitstellen van de selectie al decennia bezig. De argumenten voor de middenschool, de basisvorming zijn dezelfde als die achter het huidige advies van de onderwijsraad. Het getuigt van moed dat de Onderwijsraad nu met dit advies naar buiten komt’’, vertelt hij.

Langer bij elkaar

‘’De urgentie van het uitstellen van het schooladvies is juist in de coronacrisis nog zichtbaarder geworden. Het is nu de tijd om serieus hiernaar te kijken en vooral door de actualiteit van kansen(on)gelijkheid en de toenemende scheidingen in de samenleving. Daar wordt ook regelmatig aan gerefereerd in de docuserie Klassen. Je hebt enerzijds de kwestie met de toetscultuur dat leerlingen eindeloos worden getoetst. Daar komt een advies uit en dat is het dan. Terwijl er meerdere omstandigheden kunnen zijn waarom een kind op dat moment niet goed presteert. Daarom: laat die kinderen wat langer bij elkaar, vorm ze in heterogeniteit en maak het aspect van vorming en socialisatie rijker door kinderen van verschillende cognitieve niveaus bij elkaar te hebben.”

De stichting heeft ook het Kairos Tiener College, waar kinderen na drie jaar uiteen gaan en hun weg vervolgen op de verdere jaren van het voortgezet onderwijs. ‘’Twee jaar vind ik het minimum. Daarnaast zou je bij huisvesting ook kunnen denken aan de basisschool dichtbij de middelbare school te huisvesten. Bij onze Geert Grooteschool (po) in Amsterdam zit het Geert Grote College (vo) een verdieping erboven’’ legt Brouwer uit. Hierdoor zijn de twee scholen met elkaar verbonden.

Po en vo

Bestuurder Saskia Makker-Velthuis van Alberdingk Thijm Scholen, dat ook zowel po als vo in huis heeft, denkt dat het een illusie is dat een systeemverandering alle problemen oplost. ‘’Want wat voor de ene leerling goed is, is niet per se voor het andere kind goed. Er zijn zeker leerlingen die gebaat zijn bij een brede onderbouw en later advies, maar ook juist leerlingen die gebaat zijn bij hoe het nu gaat en daardoor sneller op hun eigen niveau zitten’’, vindt Makker-Velthuis.

Zij meent juist dat met het gedrag en aandacht een hoop te winnen valt. Dus goed kijken naar wat de kinderen kunnen, kansen geven, werken met opstromen, en dat kinderen die met succes een mavo-diploma behalen makkelijk kunnen doorstromen naar de havo. ‘’Daar geloof ik meer in dan in een  nieuw systeem, wij doen dat namelijk altijd al en zijn daar heel succesvol in.  En als ik me zo voorstel dat deze brede brugklassen worden gemixt met alle niveaus, dan moet je ook zorgen dat de ‘slimmere’ kinderen niet wegzakken want differentiëren en het aanbieden van extra stof werkt ook niet voor alle leerlingen goed. Het mooiste zou zijn als leerlingen kunnen kiezen voor óf een brede brugklas of een meer homogene klas. Maar uit de praktijk weten we dat dit niet voldoende zal leiden tot het effect dat met de brede brugklassen beoogd wordt . Dan komt er nog niet de gewenste diversiteit in zo’n brede klas.’’

Potentie

Tot slot hamert Makker-Velthuis erg op het goede contact tussen het po en vo. ‘’Wij gaan nu bijvoorbeeld ook met scholen in kansarme wijken kijken of daar leerlingen met potentie zijn, maar die door hun ingewikkelde thuissituaties extra begeleiding nodig hebben om op een havo/vwo-school te starten. Kinderen die wel veel ondersteuning thuis krijgen, hebben daarin een voorsprong. Daarom moeten wij wat voor die andere groep kinderen doen. Aanbieden wat ze thuis niet krijgen door gratis huiswerkbegeleiding en extra mentortijd waarin specifiek aandacht aan de leerling kan worden besteed.’’