Roeping

Het woord roeping hangt in de lucht. Veel van de mensen die ik in mijn werkbubbel tegenkom hebben iets van een roeping voor dat wat ze doen. Een drijfveer die anders is dan geld of aanzien. Dat geldt niet alleen voor de mensen die een betaalde baan hebben in onze sector, maar zeker ook voor alle mensen die onbezoldigd werken voor of binnen een van onze organisaties. ‘Ik had het sterke gevoel meer van betekenis te willen zijn’, is wat ik hen hoor zeggen. 

In mijn gesprekken met jonge mensen merk ik wel dat luisteren naar iets als roeping, niet alleen betekent dat je jezelf open moet stellen voor de mogelijkheid dat roeping bestaat, maar ook dat je moet durven kiezen. Gisteren sprak ik bijvoorbeeld een vrouw die na haar bètastudie merkte dat ze het roer om moest gooien. Er was ‘iets’ waardoor ze weggetrokken werd van haar vakgebied naar werk met mensen aan de rand van de samenleving. Ondanks dat ze er niet in geloofde ooit aangenomen te zullen worden, solliciteerde ze naar een dergelijke baan en werd nog aangenomen ook. Haar ogen straalden toen ze vertelde over haar werk. Was dit beroep misschien haar roeping? Zo mocht ik het wel noemen. 

Vaak wordt een roeping geassocieerd met grote beslissingen en daarmee bedoel ik niet alleen de roeping voor een religieus leven of het priesterschap. Ook voor mij was roeping tot voorkort verbonden met de bereidheid om het roer volledig om te gooien. Al mag, of misschien moet je dat pas doen na een tijd van bezinning en onderscheiding. Als het volgen van een roeping je leven danig op z’n kop zal zetten, dan moet er immers wel sprake zijn van beweegredenen die verder gaan dan de waan van de dag. Zo’n roeping volgen betekent immers een pad gaan waarvan je niet zeker weet of het wel ergens uitkomt. Een roeping heeft zeker in deze gevallen iets van overgave in zich. En dat is in een tijd waarin er al voldoende onzekerheid is lastig. Lastig voor jonge mensen, die zich niet te snel vast willen leggen en lastig voor oudere mensen die zich inmiddels vastgelegd hebben. Met alle bijbehorende (financiële) verplichtingen van dien.

Wordt het kunnen volgen van een roeping dan een luxeproduct? Ik denk het niet. Ik denk dat je altijd iets van je roeping kunt leven. In je beroep en naast je beroep. Een roeping kan, zo bedacht ik mij de afgelopen periode, ook kleiner zijn. Je kunt je roeping ook vinden in het zijn van een goed medemens voor de mensen om je heen, in het ‘ja’ zeggen tegen een klus die op je pad komt of het ’ja’ zeggen tegen een kleine nood die je ziet. 

Vandaag wil ik ervoor pleiten om deze kleine roepingen te eren. Dan denk ik niet alleen aan de werkers in onze sector, maar ook aan al die mensen die een oogje in het zeil houden bij de buurman die het allemaal nog maar net aankan. Of die eens in de week koken voor een echtpaar verderop in de straat, zodat ze een beetje ontzorgd worden. De collega’s die zien dat er even wat anders nodig is dan praten over een goed boek, een mooie film of het weer. En daarmee denk ik aan iedereen die zich geroepen weet om niet alleen voor zichzelf te leven. 

Carlien Geelkerken