Omgaan met armoede

Hoe gaan we om met armoede? Het lijkt het thema van deze maanden. Hier in Rome, waar ik op dit moment ben met een groep studenten van Thomas More, hoorden we er op drie momenten over. Zeger Polhuijs van Sant’Egidio vertelde indringend over het sluiten van vriendschap met de armen. Vriendschap betekent dat de een niet beter is dan de ander. Vrienden zijn betekent gelijkwaardig zijn. Hoe anders is dat als we in Nederland kijken naar mensen die rond moeten komen van een minimum inkomen en die een uitkering of een toeslag nodig hebben of beter: daar recht op hebben. Zij moeten zich verantwoorden, nederig opstellen en tot op het impertinente af opening van zaken geven. Op Twitter gaf straatdokter Michelle van Tongerloo daar een paar weken geleden een sprekend voorbeeld van. Met Hans Hoogeveen van de FAO dachten de studenten na over de ontbossing en ook daar bleek het verschil tussen rijk en arm van belang, want hout is als brand- en bouwstof belangrijk voor de opkomende economieën, net zoals landbouwgrond. En dat bracht ons als vanzelf bij het derde onderwerp: hoe kunnen we onze internationale economie zo inrichten dat iedereen er profijt van heeft. De studenten spraken erover met twee deelnemers aan de Economy of Francesco

Veel organisaties in ons netwerk dragen hun steentje bij aan het herstellen van de gelijkwaardigheid tussen arm en rijk, ik denk aan het Kansfonds, aan Cordaid, aan Actioma, maar ook aan Verus, de Radboud Universiteit en Tilburg University, want goed onderwijs geeft mensen kansen op een beter leven. Dat is ook de overtuiging van het Vaticaanse dicasterie voor Cultuur en Onderwijs, zo leerden de studenten. Niet alleen op het niveau van de organisaties, maar ook in onze eigen kleine wereld zien wat er gebeurt. In het webinar ‘Anders denken over schulden’ geeft Joke de Kock hierover wat tips. En Zeger gaf er ook één: ‘Als je wat geeft aan een dakloze, geef dan niet alleen, maar maak ook even contact.’ 

Solidariteit met armen is onze gelovige opdracht, dat betekent volgens mij in eerste instantie dat we hen waarnemen, daar waar ze zijn. En op maatschappelijk niveau betekent het wat mij betreft dat we echt na moeten gaan denken over manieren waarop we mensen die niet zelf rond kunnen komen in hun kracht zetten. Solidariteit en subsidiariteit in één dus. Geef mensen voldoende om echt van te kunnen leven, alleen dan kunnen mensen weer nadenken over hun toekomst. Het gesprek over het basisinkomen zie ik ook in deze context. Leven in armoede is overleven en overleven kost zo veel energie. Ik wens ons een maatschappij die in het teken van leven voor iedereen staat en niet voor het recht van de sterkste. En dan wordt het vanzelf een goed samenleven. 

Carlien Geelkerken