Dubbelinterview

Daniëlle Woestenberg (1980) van CNV Connectief en Titus Frankemölle (1962) van de NKSR.

“De waarden van de christelijke wortels waardoor we bepaalde keuzes maken worden niet meer herkend. Bepaalde zaken die wij nog vanzelfsprekend vinden dreigen te verdwijnen. Ik vind dat risicovol.”

Waar liggen je wortels en welke rol speelde het geloof daarin?

Daniëlle:

Mijn wortels liggen in Zuid Oost Brabant. Wij zijn een aantal keren verhuisd in Brabant omdat mijn vader brandweercommandant was. Toen ik op de basisschool zat verhuisden we naar Oisterwijk en daar was een actieve Emmanuelgemeenschap. Mijn ouders waren zelf niet zo van het naar de kerk gaan, het was eerder omgekeerd: omdat ik bij het kinderkoor was en misdienaar was kwamen zij af en toe op zondag kijken. Vanaf groep 6 ben ik heel actief geweest in de parochie. Ik heb daar hele fijne herinneringen aan. Achteraf heb ik wel eens nagedacht over wat ik nou zo appellerend vond. Ik denk dat dat toch de herkenning, het ritme in eucharistie, de kalmte de rust en de structuur was. Het is nog steeds zo, waar je ook bent in de wereld dat komt overal terug als je eucharistie viert.  Ik ben een type dat graag wat wil doen, vandaar dat ik misdienaar werd of later het kinderkoortje begeleidde, in de communiewerkgroep ging, de praktische dingen die er te doen zijn binnen de kerk mee oppak. En eigenlijk geïnspireerd door wat ik als kind bij de Emmanuelgemeenschap zag. Wat ik daar heel mooi aan vond was de ontspannen en laagdrempelige manier waarop zij met kinderen om gingen. Knutselen, vertellen van verhalen, muziek, dansjes etc.  De Emmanuel gemeenschap is in mijn huidige woonplaats niet direct actief maar ik volg op afstand nog wel een beetje wat ze doen.

Titus:

Ik kom uit de Gelderse Hanzestad Zutphen, ik ben daar opgegroeid in de katholiek zuil. Een katholieke school, de kerkgang, misdienaar zijn, het jongerenkoor, beatmissen, liturgiecommissie, actief in het CDA en later in de gemeenteraad. Een klassieke zuilontwikkeling waar ik met plezier aan terugdenk omdat het altijd ging om het raakvlak van maatschappij en geloof. Later toen ik het onderwijs inging lag de focus meer op onderwijs en geloof waarbij natuurlijk onderwijs als maatschappelijke opdracht van de Kerk altijd midden in de maatschappij staat. Dus het katholieke is me met de paplepel ingegeven. 

Toen ik voor het eerst in Brabant kwam voelde ik het verschil. Brabant is een gebied dat van oudsher katholiek was maar waar ik geen herkenning voelde. Het was een beetje lauw.  Je voelde het katholieke overal maar niemand sprak erover. Dat was een van de redenen waarom ik een onderzoek op school heb laten doen. Wat is dat nou katholiek zijn? Waar liggen je wortels? Wat waren ook alweer de drijfveren om het onderwijs in te gaan? De katholieke identiteit, waarden en traditie zijn er zeker, maar worden vaak niet als zodanig herkend en dus moeten we ze wel blijven benoemen. 

Daniëlle

Ook In mijn werk bij het middelbaar onderwijs zie ik een verandering. Ik vind dat het onze verantwoordelijkheid is kinderen iets mee te geven van die katholieke waarden. Het zit in de genen maar het is niet vanzelfsprekend dat het blijft, er dreigt een verschraling op te treden die ook maatschappelijk wat gaat betekenen. Als je niks meer weet over het christendom, hoe ga je dan een schilderij van Leonardo da Vinci bekijken of de ontdekking van de hemel lezen? En hoe ga je bijvoorbeeld solidariteit tussen generaties uitleggen bijvoorbeeld bij het nieuwe pensioenstelsel? De waarden van de christelijke wortels waardoor we bepaalde keuzes maken worden niet meer herkend. Bepaalde zaken die wij nog vanzelfsprekend vinden dreigen te verdwijnen. Ik vind dat risicovol.

Titus:

Niet alle ouders en grootouders kennen nog de beelden en voelen de beleving van de katholieke gemeenschap. Voor hen is het niet meer vanzelfsprekend. De solidariteit die nodig is voor het pensioenstelsel is een goed voorbeeld.  Helaas ook de polarisatie in de samenleving: men gaat tegenover elkaar staan, waardoor het gebied van de dialoog verdwijnt en er geen ruimte is om ergens genuanceerd of anders over te denken. 

Een belangrijke taak van het onderwijs is om leerlingen groot te laten groeien in een maatschappij waarin ze zelf hun beslissingen mogen nemen en zelf in hun onderhoud leren te voorzien. Hoofd, hart en handen vormen samen een eenheid. Het gaat om de hele mens en om iedere mens. Iedereen is welkom en niemand wordt buitengesloten. De discussie die we nu hebben over inclusief onderwijs heeft allerlei rare trekjes gekregen. Via één dimensie kijk je naar een kind en moet je het ook via één protocol, code, concept benaderen terwijl een mens uit veel meer bestaat dan al die protocollen en concepten bij elkaar. Als je mensen de ruimte geeft en je zegt iedereen is welkom, iedereen is geschapen naar Gods beeld en je gaat ook zo met elkaar om dan is die ruimte er al op voorhand. Op het moment dat scholen dat niet doen dan schaam ik me als er wetgeving nodig is. Juist het katholiek en christelijk onderwijs zouden dat moeten weten!

Welke waarde van het Katholiek Sociaal Denken steekt er voor jou uit?

Titus:

De kernbeginselen van het Katholiek Sociaal Denken zijn belangrijk, ze openen een deur naar de samenleving die niet op voorhand vindt dat ze gelovig is. Dat deel van de samenleving dat misschien niets weet van het geloof of van Christus.  Met waarden als menselijke waardigheid, algemeen welzijn, solidariteit, gerechtigheid en subsidiariteit heb je ingangen waarmee je mensen tegemoet kunt treden, ze kunt ontvangen en meenemen in het gedachtegoed van de Katholieke Kerk. Voor mij springt er nog een ander punt uit. Namelijk dat het om de ander gaat. Iedereen is een beeld van God. Dat betekent dat als een ander dat is en als we zeggen God is liefde, dan is die ander ook liefde. Liefde is een kernbegrip. En in de relatie naar alle anderen is het goed om nederigheid te betrachten. Als we dat met elkaar zouden doen dan hebben we steevast oog voor elkaar! En als je ’s avonds nadenkt of je die dag inderdaad de goede dingen gedaan hebt, dan kun  je dankbaar gebruik maken van een mooie uitspraak van Thomas a Kempis uit ‘De imitatione Christi’:  “Denk niet dat je geestelijk vooruit bent gekomen, zolang je je niet de mindere voelt van alle anderen”. Daarmee zitten we midden in de navolging van Christus. 

Daniëlle:

Alle waarden zijn belangrijk en in samenhang. Ik zie het eigenlijk als het oog van de naald waar iedereen doorheen moet. Dat is ook een uitdaging in de Nederlandse katholieke wereld. Het grote verschil tussen katholieken en protestanten is denk ik dat als je naar de praktische kant kijkt dat protestanten structureel wat eigenwijzer en systemisch zijn. En dat katholieken systemisch meer onder een hiërarchie vallen en ook eigenwijs zijn. Ik vind subsidiariteit belangrijk omdat je vanuit subsidiariteit de verantwoordelijkheid niet kunt afschuiven. Solidariteit, rechtvaardigheid, menswaardigheid als je dat allemaal maar legt bij een paar bisschoppen die dat zouden moeten doen is dat niet goed. Toch worden we zo af en toe wel bejegend. Ik geloof in de lekenbeweging, Alles wat het systeem ons over de eeuwen heeft gebracht: wij zijn de tijden en zij zijn de tijden en in die tijden hebben ze gedaan wat ze hebben gedaan en daar kunnen we van alles van vinden. Maar ten alle tijden blijft er een verantwoordelijkheid voor ieder individu. En dat zit voor mij in het subsidiariteitsbeginsel. Dat is in alle grote vraagstukken van nu een hele spannende. De jongeren van nu hebben het zwaar. Je bent medeverantwoordelijk voor je eigen succes maar je bent ook medeverantwoordelijk voor alle ellende in de wereld. Jonge mensen voelen die ellende echt. Dat is anders dan vroeger toen we die ellende verder weg konden schuiven. Het komt nu via social media heel dichtbij. Onze jongeren hebben echt wel een solidariteit en sympathie en een medemenselijkheid en rentmeesterschap in zich. Het is de vraag hoe we dit als samenleving samen kunnen oppakken, zeker als God ver weg lijkt te zijn. We moeten het samen doen.

Titus:

Ik zou de stelling aandurven, dat zonder subsidiariteit de andere vier kernbeginselen een afbreukrisico kennen. Zonder zelf verantwoordelijkheid te mogen dragen en zonder zelf de keuze voor het goede te kunnen maken, doe je eigenlijk iets wat je wordt opgedragen. Uit eigen vrije wil moeten mensen de keuze kunnen maken voor het goede leven, om zelf goed mens te zijn en goed te handelen.

Danielle: Subsidiariteit in samenhang, niet van bovenaf. In het hiërarchische katholicisme is dat wel een spanningsveld. Katholieken worden te veel aangekeken op wat de bisschoppen doen. Dat is onterecht want daarmee vereng je wat het katholicisme is. Daar mogen we als katholieke wereld wel wat meer van ons laten horen en zien. 

Waarom is jullie organisatie belangrijk? En wat was voor jou een bijzonder moment?

Titus:

De Nederlandse Katholieke Schoolraad is er al sinds 1910. Indertijd hoorde dat bij de emancipatie van het katholicisme. Eigenlijk is dat nog steeds zo. Emancipatie nu niet speciaal voor katholieken maar voor leerlingen die geen of te weinig kansen krijgen. Om volwaardig te participeren in een democratische samenleving, om daar vrijwillig een bijdrage aan te kunnen leveren maar niet in vrijblijvendheid. Dat leer je als het goed is in het gezin maar ook op school. Vanuit de NKSR, de lidorganisaties en de Kerk vragen we daar aandacht voor. Want als wij dat niet doen, wie doet het dan wel? Daarnaast heeft iedere bisschop de opdracht op basis van zijn ambt en het dienstwerk van de Kerk te zorgen voor katholiek onderwijs in zijn bisdom. De NKSR doet dat namens onze bisschoppen voor de hele kerkprovincie. 

Als we proberen een ingang te vinden in het maatschappelijk debat dan hebben we de katholieke sociale leer die ons daarbij helpt, maar daar mag het niet bij blijven. Ons handelen in relatie en in samenhang met de a/Ander zal altijd richting Christus moeten wijzen. Het is onze taak om als Zijn leerlingen inspiratie te geven, er woorden aan te geven, er aandacht voor te vragen. Waar het gaat om het maatschappelijk optreden ontmoet ik alleen maar instemming met onze katholieke waarden. De tijd is veranderd, de vanzelfsprekendheid is weg en dus moeten we actief voeling houden met de samenleving. 

In december vorig jaar was ik met een aantal Nederlandse schoolbestuurders, die we als NKSR samen met Verus hadden uitgenodigd om deel te nemen aan een congres van het internationaal katholiek onderwijs in Marseille. Er waren mensen uit 107 verschillende landen aanwezig. Iedereen maakte deel uit van die grote familie, van die internationale katholieke gemeenschap. Je bent deel van een grote beweging die buiten Europa ook nog steeds groeit. Het samenzijn was indrukwekkend, er was verbondenheid en het besef samen te werken aan een toekomst voor leerlingen in de hele wereld. Samen gaven we antwoord op de oproep van paus Franciscus om uit de hele wereld samen te komen en te bouwen aan de toekomst van onze jeugd.

Daniëlle:

CNV zet zich in voor sociale rechtvaardigheid van de medewerker. Binnen CNV hebben we een sector die zich richt op de private kant CNV Vakmensen, en een sector die zich richt op de publieke kant CNV Connectief. Binnen CNV Connectief ben ik bestuurder van CNV-onderwijs. CNV-onderwijs vertegenwoordigt 16.000 mensen in verschillende onderwijssectoren en richt zich op onderwijs en de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs. Ik ben ook bestuurder bij CNV Vakcentrale. De Vakcentrale richt zich juist op de sociaalrecht en arbeidsrechtelijke zaken voor alle mensen, m.b.t. pensioen, voorwaarden voor ontslag en uitkeringen etc.

Om goed onderwijs te organiseren heb je goede medewerkers nodig. De vakbond onderwijs is t.o.v. de andere sectoren meer inhoudelijk gericht. We praten mee over allerlei beleidsthema’s, lerarentekort, coronabeleid de afgelopen jaren etc.  

CNV heeft in het verleden een aantal fusies gehad. CNV Onderwijs werd pas in 2015 onderdeel van CNV Connectief. Nog veel verder terug was er een katholieke en een protestantse tak. De katholieke tak is ooit oprichter geweest van de World Union of Catholic Teachers. Die kwam vorig jaar in november bij elkaar in Rome. Daar hadden we een audiëntie met de paus. Ik had een algemene audiëntie verwacht. Maar we werden op een bijzondere wijze ontvangen, we kregen veel aandacht. De paus hield een mooie lezing. Er was een persoonlijke audiëntie. Ik had gelukkig een praatplaat meegenomen omdat ik het belangrijk vind duidelijk te maken dat er in Nederland nog steeds christelijke maatschappelijke organisaties zijn die los van de kerkelijke structuren een bijdrage leveren aan het verder brengen van de christelijksociale traditie. En dat we dat ook als vakbond in Nederland belangrijk vinden en in ons dienstenpakket waarden vanuit het verleden door vertalen naar zaken waarvan wij denken dat dat aandacht vraagt. Bijvoorbeeld: Vrouwen en de overgang, rouw, etc. We proberen in toenemende mate ons niet alleen op het arbeidsvoorwaardelijke en materiële te richten maar ook naar de toekomst toe, werk wordt meer fluïde, is niet meer sector gebonden en mensen zijn niet persé continu lid van een organisatie. Binnen je werkende leven zijn er momenten in je leven dat je op challenges uitkomt en dan is het fijn als je daar wat support kunt krijgen. We proberen dat te faciliteren. 

Wat doe je graag in je vrije tijd?

Titus:

Er is weinig vrije tijd en dat is niet erg want wat ik doe doe ik over het algemeen met heel veel plezier. Ik heb me er afgelopen zomer wel toe laten overhalen wat rondjes te lopen op een golfbaan hier in de buurt. Ik heb me daar een tijd lang tegen verzet omdat ik daar een beeld bij had dat gelukkig niet klopt. Het is fijn om in de buitenlucht te zijn, te lopen, te ontmoeten. Een grote ontdekking was dat er in Brabant heel veel plekken zijn waar je kunt golfen, bijna elk dorp heeft een eigen golfbaan!

Daniëlle:

Ik ben afgestapt van het idee van werk en vrije tijd en het maandag tot vrijdag, weekend, vakantie etc. Ik doe allemaal leuke dingen en ben met van alles en nog wat bezig. Wat voor mij wel een uitdaging is omdat het wel heel veel is. Ik zorg dat ik op dagdagelijkse basis wandel en lees. Duurzaam aan mezelf werken vind ik nodig. Ik heb het afgelopen jaar een opleiding talent begeleiden gedaan. Ik las het boek ‘ik en mijn ikke’. Daarin kwam voorbij dat als je dan gaat ontspannen is dat dan de pusher die aan het praten is en moet je dat dan ook weer doen? Je moet wandelen omdat je moet wandelen of is dat ontspanning. Dat vind ik interessante dilemma’s. Ik probeer die mindvolle momentjes op te zoeken elke dag!