Dubbelinterview

Annemarie Hinten-Nooijen (Deurne, 1980), bestuurslid bij Stichting Thomas More
Willibrord van den Besselaar (Hoensbroek, 1955), voorzitter AOb Sint Bonaventura

Jullie zijn beiden in het katholieke zuiden van Nederland geboren.
Welke herinnering hebben jullie aan de jaren van jullie katholieke jeugd?

Annemarie:
Ik ben opgevoed in een warm katholiek gezin in de Brabantse Peel, waar het gebruikelijk was om bij dorps- en familiefeesten ook een viering in de kerk te hebben. Daar heb ik ook het Gregoriaanse gezang leren waarderen, en zelf zong ik net als veel leeftijdsgenoten in het plaatselijke kinderkoor. Ik kom uit de tijd waarin meneer pastoor nog langskwam om godsdienstonderwijs te geven en we met de hele klas de Eerste Communie en het Vormsel deden.

Willibrord:
In Hoensbroek, Limburg, ben ik geboren in een gezin van zeven kinderen. Het katholicisme was er gewoon, in ons gezin en in de omgeving. Ik vind eigenlijk niet dat ik kan stellen dat het geloof er met de paplepel ingegoten is, je kon er gewoonweg niet eens aan ontkomen. Alles ademde de vanzelfsprekendheid van het katholicisme. Misschien leidde dat ook tot een zekere oppervlakkigheid. Overigens, niet iedereen was katholiek, de groei van de mijnen had ook veel mensen met een andere levensovertuiging richting mijnstreek doen verhuizen. In mijn herinnering gingen we daar als kinderen, jongeren gewoon mee om. Overigens zonder inhoudelijk stil te staan bij de verschillen.

Tijdens de laatste jaren van de middelbare school, zo vanaf ‘69/’70, kwamen er breuken in die vanzelfsprekendheden. Mijnsluitingen, de komst van een grote militaire NAVO basis, de Vietnamoorlog en veranderingen in de seksuele moraal (vrije verkoop voorbehoedsmiddelen, vrije beschikbaarheid van de pil) stonden op gespannen voet met bijvoorbeeld de benoeming van Jo Gijsen als bisschop van Roermond. Via een kennismaking met het protestantse denken, na de middelbare school ging ik naar de hervormde sociale academie de Horst in Driebergen, daar is mijn interesse in theologie en geloof in een stroomversnelling gekomen. Vervolgens ben ik daarna gaan studeren op de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht. Die kennismaking met de protestantse theologie kwam er kort gezegd op neer dat ik leerde dat we de vraag moeten stellen wat de schrijvers van De Bijbel bewoog om het zo op te schrijven, en wat dat nu voor ons betekent.

Welke katholieke waarde zijn voor jullie belangrijk?

Annemarie:
Mijn persoonlijke katholieke waarde is het omzien naar elkaar, de gulden regel. Behandel een ander zoals jij wilt dat zij naar jou zouden omkijken. Voor mij betekent deze boodschap tot bloei laten komen wat er in een persoon zit; dat je ervoor probeert te zorgen dat mensen de mogelijkheden krijgen om zich in het leven te ontwikkelen. Ik vermoed dat ik dit van huis uit meegekregen heb, mijn ouders stonden er ook zo in voor mij en mijn zus. Wat dat betreft zit ik op werkgebied goed op mijn plaats, als directeur van de Radboud Honours Academy aan de Radboud Universiteit. In mijn positie kan ik bijdragen aan een omgeving waarin studenten en medewerkers hun talenten tot bloei kunnen laten komen.

Zo hadden we twee jaar geleden een vacature om iemand tijdelijk aan te kunnen nemen. Het werd een jonge wetenschapper in de periode na zijn promotietraject, die op dat moment binnen de wetenschap geen plek vond. Juist de ruimte, verbinding en gezamenlijkheid die hij binnen onze afdeling vond inspireerden hem: Zijn creativiteit werd er verder door aangesproken en deze kon hij er als docent helemaal in kwijt tot het ontwikkelen van een nieuwe vaardighedenmodule voor studenten aan toe. Hij heeft daarna een plek als universitair docent gekregen en er is een warme samenwerking ontstaan met de Honours Academy en zijn faculteit.

Willibrord:
Het leven is een geschenk, de toekomst een gift, genade. Dat proberen te beseffen, te ervaren, te beleven is overigens wel een uitdaging. Misschien wel een opdracht. Proberen open te staan voor de ander, werkelijke interesse te tonen. Voor de ander, je omgeving, de natuur. De moeilijkheid ligt vervolgens daarin dat je daarmee tegelijkertijd je zelf, je ideeën,  overtuigingen, levenswijze bevraagt. Geloven leidt tot onzekerheid. En vanuit die onzekere zekerheid moeten we handelen.

Welke Bijbelse tekst is jullie dierbaar?

Annemarie:
Waar er twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden. (Mattheus 18:20)

Deze Bijbelpassage komt bij me op omdat ik dit sterk ervaar bij bijvoorbeeld ontmoetingen en activiteiten van onze Stichting Thomas More, van de Stichting Christelijk Sociaal Congres, of vroeger bij de Wereldjongerendagen. Als ik daar met mensen in Zijn naam samen ben, kunnen er soms zomaar inzichten en ervaringen ontstaan die je eigen belang en de aanwezigheid van het puur menselijke overstijgen. En dat kan dus al wanneer je met slechts enkelen bij elkaar bent. 

Ik ervaar het steeds meer als een opdracht om in het contact en samenwerken met anderen de gelegenheid te scheppen van deze Bijbelpassage. De ander open tegemoet te treden en mijn eigen mening en eigen belang soms net wat meer opzij te zetten. Als er dan een goede sfeer ontstaat, vertrouw ik erop dat God er dan is.

Mede vanuit die overtuiging ben ik ook gedreven om binnen de Radboud Universiteit mee te denken en invulling te geven aan de katholieke identiteitsvraag van de universiteit. Daar is in de gesprekken die ik voer, ook met de studenten, opmerkelijk veel ruimte en openheid voor, waar veel mooie dingen uit naar voren komen.

Willibrord:
Wat u voor de minste der Mijnen heeft gedaan, zo hebt gij dat Mij gedaan.
(Mattheus 25:40)

Deze Bijbeltekst benadrukt dat geloven en handelen de keerzijde zijn van dezelfde medaille. We kunnen ons niet beperken tot verkondiging, juist in ons handelen komt de ware betekenis van ons denken tot uitdrukking. Het Hebreeuwse ‘dabar’ heeft niet voor niks de betekenis van woord en van daad. En er is niks tegen getuigen van wat je beweegt, maar voorop staan dienstbaarheid en persoonlijke verdieping van wat je beweegt.

Beschrijf jullie organisatie, waarom is het zo belangrijk dat deze bestaat?

Annemarie:
Ik ben bestuurslid bij Stichting Thomas More. Onze doelen zijn om bij te dragen aan de vorming van academici en daarbij de katholieke levensbeschouwing te betrekken. En om wetenschapsbeoefening vanuit de katholieke traditie te bevorderen.

Het bekendste onderdeel van onze stichting zijn de privatissima, ook wel de huiskamercolleges genaamd. Doel is om jonge academici te vormen door in een privésetting met een wetenschapper en een aantal studenten van verschillende opleidingen een actueel maatschappelijk en wetenschappelijk vraagstuk te behandelen. We sluiten af met een gezamenlijke reis naar Rome. Daar kunnen de studenten de katholieke kerk als wereldkerk ontmoeten en is er een breed inhoudelijk programma. We hebben ieder jaar een open groep van studenten van verschillende Nederlandse universiteiten die graag de diepte in wil en zich in de katholieke levensbeschouwing wil verdiepen. In de toekomst willen we graag traineeshipplekken voor studenten bij katholieke maatschappelijke organisaties van de grond krijgen. Zodat studenten ervaring kunnen opdoen op de werkvloer van een organisatie die in de katholieke traditie staat.

Een organisatie als de Stichting Thomas More is in deze tijd juist van belang, omdat de katholieke visie op maatschappelijke vraagstukken en op de grote levensvragen echt iets te bieden heeft naast de mainstream. Dat ervaar ik in de gesprekken die ik voer met mensen die onze Stichting niet kennen, zij slaan hier meteen op aan. De vragen die wij stellen moeten gesteld blijven worden, die plaats verschaffen wij. Niet alles in deze wereld moet je willen vatten in het meetbare of in het economische. Daar putten wij geen hoop uit. De mens moet niet als middel worden gezien, dan gaat het fout, kijk maar naar de toeslagenaffaire. Door onze programma’s hopen wij jonge mensen dit andere perspectief mee te geven. Zo kunnen zij dit gedachtegoed verder in de praktijk brengen en bijdragen aan een goede samenleving. Nieuwe professionals die opstaan binnen hun organisatie wanneer problemen als de toeslagenaffaire zich voordoen.

Willibrord:
Sint Bonaventura bestaat al ruim 100 jaar. We zijn oorspronkelijk opgericht als lerarenvereniging in een tijd waarin in het katholieke onderwijs naast geestelijken ook leken als docenten voor de klas kreeg. Het initiatief lag, volgens de overlevering bij een pater, de rector van het Augustinianum in Eindhoven, toen nog een gymnasium verbonden aan het Augustijnenklooster. Vorming en belangenbehartiging waren de uitgangspunten, de positie van de leken in het onderwijs was in die beginjaren vergelijkbaar met de positie van oproepkrachten vandaag de dag.

Tegenwoordig zijn we een zelfstandige vereniging voor katholieke leraren en vormen tegelijkertijd, als resultaat van een aantal fusies, de afdeling katholiek onderwijs binnen de Algemene Onderwijsbond (AOb/FNV). Daardoor is onze zichtbaarheid de afgelopen decennia eigenlijk te klein geweest. Mede omdat binnen de AOb het accent steeds meer kwam te liggen op rechtspositionele aangelegenheden. En steeds minder op de bedoeling, inhoud en vormgeving van het onderwijs.

Wij willen juist nadruk en aandacht vragen voor het waarom van het onderwijs. Over wat onderwijs goed maakt, goed voor de leerling, goed voor de samenleving. In een tijd waarin het marktdenken ook in het onderwijs is doorgedrongen. Scholen zien, in de slag om de leerling, de leerling en ouder steeds meer als consument. De scholen gaan in hun strijd om de leerling ook steeds meer op elkaar lijken. En zoals de klant koning is in het marktdenken, zo staat tegenwoordig in schooldoelstellingen bijna overal de individuele leerling centraal.

Tegelijkertijd moet alles meetbaar en transparant zijn, wat het onderwijs te veel verzakelijkt. Er worden alweer een aantal decennia steeds meer meetbare criteria van bovenaf opgelegd, er is – ook in het katholiek onderwijs – geen plaats meer voor subsidiariteit. De studieplanner is bij wijze van spreken heilig verklaard. Daarin moet volgens ons een cultuuromslag komen, het verzakelijkte onderwijs moet plaats maken voor de school als gemeenschap. Waarin naar ieders kunnen tussen leraren en leerlingen samen wordt gewerkt aan een zo mooi mogelijk resultaat. Dat de leraar daarin als professional de ruimte krijgt om zijn of haar les te kunnen geven. En daarbij de ruimte heeft om de leerling, iedere leerling werkelijk te zien. Dat is ons verhaal over goed onderwijs verzorgen.

Welk principe van het katholiek sociaal denken staat centraal in jullie organisatie?

Annemarie:
Het is lastig om er één uit te kiezen, maar dan kies ik voor de Stichting Thomas More het ‘Bonum commune’. Via het programma voor studenten dragen we er mede aan bij dat zij zich verder vormen tot academici die oog hebben voor het algemeen belang en van daaruit zelf ook een bijdrage kunnen leveren aan een goede samenleving. Wetenschappers en studenten spreken met elkaar over maatschappelijke vraagstukken vanuit een katholieke traditie. Onder meer door de interdisciplinaire samenstelling van de groepen wordt er bovendien altijd vanuit het brede perspectief naar een vraagstuk gekeken.

Willibrord:
Subsidiariteit noemde ik zojuist al. Om dicht bij zichzelf te kunnen blijven en een ware relatie met leerlingen aan te kunnen gaan heeft de leraar ruimte nodig. Ik denk dat veel van de beginnende leraren die er na een paar jaar de brui aan geven het gevoel hebben dat er eigenlijk geen ruimte is om vorm te geven aan de idealen waarmee ze voor het beroep leraar gekozen hebben. En goed pedagogisch handelen veronderstelt die ruimte nou eenmaal.
Maar dat de school een gemeenschap is, dat de mens een sociaal wezen is staat natuurlijk ook buiten kijf. Maar in een vak als studie- en beroepsoriëntatie staat de vraag centraal wat wil ik, wie ben ik in plaats van wat kan, wil ik betekenen voor anderen.

Tot slot, wat is een hobby of passie van jullie?

Annemarie:
Als werkende moeder van een jong gezin geniet ik vooral van af en toe een moment van rust. Dan wil ik het liefst lekker buiten zijn en bijvoorbeeld wandelen of hardlopen. Ik heb tijdens de coronapandemie bovendien de wereld van de podcasts ontdekt, geweldig! Wat een aanrader is? De ongelooflijke podcast! Over religie in een geseculariseerde samenleving.

Willibrord:
Voor veel zaken heb ik een passie zonder er direct heel goed in te zijn. Beeldende kunst bijvoorbeeld. Creëren wat er nog niet is. Ik heb sinds mijn verhuizing weer een atelier thuis, heerlijk vind ik dat. Daar maak ik zelf prenten en als “Meisterdrücker” hoop ik weer kunstenaars te kunnen assisteren bij de verwezenlijking van hun ideeën met behulp van de zeefdruktechniek.

En natuurlijk muziek, met mijn baritonsaxofoon treed ik nog af en toe op met de soulband waarmee we tot zo’n 20 jaar geleden veel hebben opgetreden. Soms wisselden we op feesten het podium af met bekende artiesten zoals Peter Koelewijn, André Hazes sr. of Tatjana Šimić. Misschien ga ik in Roermond gewoon bij de fanfare.
En of ik echt talent heb, dat durf ik niet van mezelf te zeggen, misschien een heel klein beetje, maar als je betere muzikanten samen mag spelen, word je wel boven je zelf uitgetild.