Dubbelinterview

Dit keer een interview met Thijs Caspers (1980) en Michel Bronzwaer (1958). Thijs is de auteur van het boek ‘Katholiek Denken Doen’.  Michel was nauw betrokken bij de eindredactie van het boek. Michel werkt voor Stichting Thomas More en Thijs werkt als zelfstandig auteur, spreker en begeleider.

Waar liggen je wortels en welke rol speelde God, geloof, kerk in die tijd? 

Thijs: Ik kom uit een Twents katholiek nest. Het katholieke was onuitgesproken sterk aanwezig. Het goede leven was nooit ver weg. Naar de kerk gingen we ook. Ik herinner me nog goed dat ik als kind met mijn oma naar de Lambertusbasiliek in Hengelo ging. De mis duurde eindeloos voor mij als kind, maar iets fascineerde mij tegelijkertijd. Religie had een positieve connotatie bij ons in het gezin. Zo ben ik ook opgevoed, met een grote nadruk op verwondering, een open manier van kijken. Niet zo zeer van je moet dit of dat mag niet, maar met een grote verwondering voor het mysterie en het onnoembare. Dat heeft mij in een spoor gezet dat nog steeds resoneert bij mij als persoon. 

Michel: Ik ben ruim twintig jaar eerder dan Thijs geboren maar ook grootgebracht na het Vaticaans Concilie en ik herken me in wat Thijs vertelt. In ons gezin gold eigenlijk precies hetzelfde. Het accent lag nooit uitsluitend op de moraal van de kerk.  Van mijn ouders kreeg ik heel sterk de openheid, de verwondering, het verrijkende, het humane van het evangelie mee, en de doorwerking die dat zou moeten hebben op je eigen leven. In de jaren 80 kwam daar voor mij de ontmoeting met de Focolarebeweging bij. Dat was op een internationaal festival waar Chiara Lubich sprak. Haar woorden en de wijze waarop jongeren van de Focolarebeweging met elkaar omgingen, maakten een grote indruk op mij. Ik zag dat zij in het concrete leven werkelijk toepassing gaven aan het evangelie. Dat werkte voor mij als een eyeopener. Het opende voor mij het perspectief van een toekomst voor de wereld, een groeiende eenheid onder mensen en volkeren. Dat strookte helemaal met waar wij toen als jongeren mee bezig waren. 

Welke waarde van het Katholiek Sociaal Denken springt er voor jou uit?

Thijs: Het bonum commune begrip (algemeen welzijn) zoals je dat terugziet in het katholiek sociaal denken. Het interessante is dat je een soort van continue verbreding ziet. Waar tot de jaren zestig van de twintigste eeuw de nadruk ligt op de kwesties in West-Europa, zie je dat het vanaf dat moment de aandacht uitgaat naar de hele mensenfamilie. Het gemeenschappelijk goede omspant de hele wereld.

Een tweede verbreding komt naar voren bij paus Franciscus. Hij benadrukt sterker dan zijn voorgangers dat de goede gemeenschap ook de wereld waarin we leven omvat, de natuur, de dieren, alle flora en fauna. Wij zijn onderdeel van een teer weefsel. Dat laatste is iets wat mij persoonlijk raakt, een prikkelend inzicht. Het is belangrijk jezelf open te stellen en te verbinden met het grote geheel. Als mens staan we niet boven de schepping, we zijn er onderdeel van. Daar vind ik inspiratie. 

Hoe? Door mij niet alleen theoretisch maar ook praktisch in te zetten voor bijvoorbeeld onze biodiversiteit. In Engeland werk ik met bijen. Zij zijn essentieel voor bestuiving en onze voedselketen. Voor een op de drie happen die wij eten zijn we afhankelijk van bijen. Maar naast de “gewone” bijen wil ik ook graag de omstandigheden verbeteren voor wilde bijen. Dat betekent dat de biodiversiteit echt beter moet. In Engeland probeer ik momenteel aan te haken bij een rewilding project. Binnen dit project kopen ze stukken land op en proberen ze geleidelijk een heel oud bos te herstellen. Dat soort dingen geven mij heel veel energie. Het heeft alles te maken met zinvol bezig zijn voor mij.

Michel: Voor mij is de menselijke waardigheid een belangrijke waarde. Mgr. van Luyn heb ik eens horen uitleggen dat het sociaal denken van de kerk uiteindelijk neerkomt op het onderstrepen van de menselijke waardigheid enerzijds en het algemeen belang, de goede gemeenschap anderzijds. De andere principes zijn daar als het ware de reguleringsmechanismes voor. Subsidiariteit, solidariteit zijn middelen om zowel waarde te kunnen geven aan menselijke waardigheid als aan het belang van de gemeenschap. De gemeenschap mag de mens niet onderdrukken en de mens is geroepen om gemeenschap vorm te geven. Die beide elementen zie ik sterk terug in de spiritualiteit van Focolare waarin je opgeroepen wordt om vanuit een vrije keuze geschenk te zijn voor heel de gemeenschap. Daar zie je een verbinding tussen die twee polen.  Een mens zonder gemeenschap is niks. 

Voor mij betekent dat dat ik me laat leiden door het evangelie, bijvoorbeeld de zaligsprekingen waarin waarden worden neergezet die bepalend zijn voor de manier waarop je gave kunt zijn voor de gemeenschap. Bij het opstaan ’s morgens neem ik de tijd om in mezelf te zeggen dat ik ook vandaag geschenk wil zijn voor de mensen die ik ga ontmoeten, en dat ik wil me niet zal laten ontmoedigen door tegenslagen. Dit is de manier om vanuit een evangelisch denken naar de wereld te kijken en in de wereld te handelen.

Wat is een bijzonder moment/hoogtepunt in je werk of in je leven?

Michel: Er zijn veel hoogtepunten en momenten waarop je voelt dat je van betekenis kunt zijn voor mensen. Ik werk voor de Stichting Thomas More. Voor mij zijn de jaarlijkse Rome-reizen met studenten heel speciaal. Samen met jonge mensen wandelend door de rijkdom van zo’n eeuwige stad kom je tot gesprekken die je normaal niet met elkaar voeren. Als je met elkaar over bijzondere onderwerpen spreekt voelt dat heel speciaal, alsof je hart gaat branden. 

Thijs: Het afgelopen jaar heb ik een grote tocht door de stilte gemaakt. Een tocht van 800 km boven de poolcirkel in mijn eentje. Veertig dagen door de leegte, de stilte trekken. Dat was voor mij heel belangrijk en bijzonder. Het was een droom die ik al lang had maar steeds weer uitstelde. Veertig dagen geen bereik, niet afgeleid worden door ruis die in onze samenleving op allerlei manieren aanwezig is. Het bijzondere is dat als je in zo’n leeg landschap eindelijk iemand tegenkomt er gelijk waardevol contact is. Er is veel zorg voor de mensen die je tegen komt. Red je het wel, kun je wat betekenen voor elkaar? 

Ik kwam aan het eind van de tocht een gezin tegen. Dat was zo’n mooie gastvrije hartelijke ontmoeting. Ik had bijna geen eten meer en zij deelden van wat ze hadden.  

Ik ben eindeloos gefascineerd in hoe wij interacteren met onze omgeving: hoe onze binnen natuur zich verhoudt tot de buiten natuur. Persoonlijk heb ik in het hoge noorden echt ervaren dat ik door het landschap trok, maar het landschap tegelijkertijd ook door mij. Dat was een fascinerende ervaring. De leegte van het hoge noorden heeft sporen nagelaten in mij.

Michel vraagt hoe confronterend de leegte van de reis was voor Thijs.

Thijs: Vooraf werd ik door veel mensen gewaarschuwd voor de gevaren als je zo in je eentje op reis gaat. In alles wat je erover leest kom je weer tegen dat het grootste gevaar van zo’n reis in je eentje je eigen gedachten zijn. Ik heb zeker spannende dingen meegemaakt, soms kwam ik dagenlang niemand tegen en was ik echt op mezelf teruggeworpen.  Maar over het algemeen ging het best goed en daar was ik blij mee.  Nog steeds voelt het alsof ik antwoord heb gegeven aan een droom die ik had. Een stukje vervulling.

Jullie hebben allebei gewerkt aan het boek Katholiek denken doen. Waarom is het belangrijk dat dit boek opnieuw uitgebracht werd?

Michel:

Het is voor de tijd van vandaag zo’n belangrijk onderwerp! En in dit boek wordt het op een heel toegankelijke manier wordt gepresenteerd. 

Thijs: In de katholieke wereld is veel behoefte aan aantrekkelijke perspectieven. In katholiek denken doenlaten we zien hoe we positief antwoord kunnen geven op de vragen van onze tijd. We proberen mensen in beweging te zetten. Zelf word ik geraakt door Paus Franciscus, bijvoorbeeld door wat hij schrijft in Evangeli Gaudium. Daarin zegt hij dat als wij verkondigers zijn met een gezicht alsof we van een begrafenis afkomen het nooit wat wordt. De blijde boodschap is een blijde boodschap. Het gaat erom dat je mensen meeneemt in een verhaal waar zij graag onderdeel van willen zijn. Een goede samenleving vertrekt vanuit enthousiasme en betrokkenheid. Katholiek denken doen kan daar naar mijn idee een waardevolle bijdrage aan leveren. 

Wat doe je graag in je vrije tijd?

Thijs: Ik houd van muziek maken ik heb een eigen gitaar gebouwd. Ik ben graag buiten, wandel graag, heb een passie voor hout en houtbewerking. Ik word snel enthousiast over dingen, ben graag met vrienden en familie, lees graag een goed boek.

Een combi dus van hoofd, hart en handen.

Michel:

Dat zouden allemaal ook mijn hobby’s kunnen zijn! Maar ik kom daar niet zo aan toe. Ik vind het lastig om hobby’s te noemen maar er zijn wel veel dingen die ik met plezier doe. 

Ik werk graag aan mijn proefschrift over het ontstaan van de Focolarespiritualiteit; het ontrafelen van die geschiedenis vind ik fantastisch. Ik lees ook graag een filosofieboek. Ik kan genieten van een goede maaltijd in goed gezelschap. Ik zwem graag. 

Eigenlijk ben ik in alles geïnteresseerd. Maar had ik maar meer tijd…