Dubbelinterview

Yvonne Schram (Den Haag, 1956), voorzitter Bluyssen Fonds
Piet Kuijper (Amersfoort,1952), voorzitter MIVA

Waar herinneringen hebben jullie aan de jaren van jullie jeugd?

Yvonne: Ik ben geboren in Den Haag in een warm gezin met een katholieke vader, een protestante moeder en twee broers. We verhuisden door het werk van mijn vader vaak tijdens mijn jeugd, van het westen naar het oosten van Nederland en later weer naar Brabant. Aan Brabant heb ik mijn hart verloren, ik woon er nog altijd en krijg heimwee als ik te lang niet thuis ben geweest.

In mijn werkende leven zijn er rode draden van katholicisme en onderwijs te ontdekken. Ik ben begonnen met het geven van lessen wiskunde en Nederlands op een katholiek internaat. Later werd dat een instituut voor moeilijk opvoedbare kinderen en jeugdige criminelen. Wij verzorgden voor hen een opleiding lager technisch en agrarisch onderwijs, dat zou je nu met het KMBO kunnen vergelijken. Na een studie onderwijskunde aan de Rijkuniversiteit van Leiden ben ik gaan werken bij de CNV Vakcentrale en kreeg ik daar als katholiek in een toen nog protestant bolwerk de portefeuille onderwijsbeleid toebedeeld.

In Den Bosch heb ik mij in de lokale politiek, als bestuurslid in de Lambertusparochie en voor de monumentenzorg in Brabant en Limburg dienstbaar gemaakt. Internationaal heb ik de stichting Kids Future Indonesia mogen oprichten. Indonesië heeft mij als land altijd geboeid. De stichting wil de toekomst voor kinderen aldaar verbeteren door goed onderwijs op te zetten en met medische projecten kinderen in nood te helpen.

Piet: Ik kom uit een katholiek middenstandsgezin met twee broers en twee zussen. Mijn vader was bakker in Amersfoort. We waren actief in onze parochie, mijn moeder zat in het kerkkoor, mijn broers en ik waren trouwe misdienaars. Na het gymnasium van de Kruisheren te hebben doorlopen koos is voor een studie politieke wetenschappen in Nijmegen. Tot grote schrik van mijn ouders. Zij vonden het een studie zonder toekomst en bovendien was de universiteit in hun ogen veel te links. Ik gedijde er prima en koos de specialisatie internationale betrekkingen.

Een tijdelijke opdracht voor de Bisschoppelijke Vastenactie gevolgd door een vaste baan daar, deden mij belanden in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. Daarin ben ik jaren actief geweest. Eerst als directeur van de Vastenactie en later na een fusie met Cordaid als hoofd personeelszaken, communicatie en lobby. Naar verloop van tijd kreeg ik de portefeuille katholieke identiteit op mijn bord geschoven. Voor 300 medewerkers mocht ik programma’s maken hoe de katholieke identiteit haar vorm kreeg op de werkvloer. In mijn zoektocht naar relevant cursusmateriaal stuitte ik op het katholiek sociaal denken. Dat veranderde mijn leven. Het was mijn eerste ervaring hoe je als katholiek ook op de werkvloer een sterk verhaal had. Hoe ik persoonlijk de aanwezigheid van God kon door vertalen naar de werkvloer. Ik ben niet zo spiritueel aangelegd, dit gaf mij wel een goede houvast. Ik kon de toegevoegde waarde van een organisatie als Cordaid nu ook vanuit mijn geloof van woorden voorzien.

Welke katholieke waarde is voor jullie persoonlijk belangrijk?

Yvonne: Voor mij is dat de naastenliefde. In combinatie met maatschappelijke betrokkenheid is het de manier waarop ik in het leven sta. Ik vind het belangrijk dat iedereen naar kunnen zijn steentje bijdraagt aan de samenleving. Ik denk dat ik dat van mijn ouders meegekregen heb. Je ziet het bijvoorbeeld terug in mijn werkzaamheden voor de Lambertusparochie in Den Bosch. Toen de kerkdiensten daar door corona geschrapt werden, probeerden wij met huisbezoeken en online uitzendingen de parochianen toch te bereiken. We wilden ze niet laten vereenzamen. Gewoon er voor ze zijn en vragen wat hen dwars zit. Wanneer je een eenzaam leven leidt is het zo belangrijk dat iemand naar jouw situatie vraagt en er voor je is.

Piet: Zonder twijfel kies ik voor de menselijke waardigheid. Dat is een manier van omgaan met mensen, hoe je een ander ziet. Achter iedere persoon gaat een mens schuil, maar neem je ook de tijd om die ander te leren kennen? Ik heb er de gewoonte van gemaakt om iedereen die mij op straat om geld vraagt aan te spreken. Ik ben dan gewoon nieuwsgierig naar de mens achter de bedelaar. Op die manier ken ik nu zo’n beetje iedere dakloze en straatkrantverkoper in Utrecht. Je ziet dat soort mensen in hun uiterlijk van dakloze. Maar wanneer je daar achter kunt kijken, dan kom je bij hun ware mens. Dat vind ik belangrijk, iedere mens verdient de aandacht om gezien te worden zoals hij of zij is.

Wat doen Het Bluyssen Fonds en MIVA én waarom is het belangrijk dat jullie bestaan?

Yvonne: Het Bluyssen Fonds is een fonds voor mensen met een beperking. De focus ligt dan vooral op de mensen beneden een bepaalde inkomensgrens. Mensen die het geld vaak hard nodig hebben, omdat zij tussen wal en schip dreigen te vallen. Wat niet iedereen weet is dat de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) lang niet alles vergoedt. De invoering van de wet leek een goed idee, gemeentes konden beter dan het Rijk inschatten waar de zorgbehoeften zou liggen. In de praktijk bleek de invoering van de WMO een grootschalige bezuinigingsronde te zijn geweest. Veel broodnodige verzoeken van mensen met een beperking worden nu gewoon afgewezen. Veelal door een gebrek aan geld. Daardoor dreigen mensen geïsoleerd van de samenleving te geraken.

Wij zijn als fonds de laatste strohalm om de broodnodige middelen te leveren voor mensen met een beperking. Denk bijvoorbeeld aan vervoer, laptops, sta-op-stoelen, electrische fietsen, middelen om te kunnen sporten, hulphonden etc. Zij kunnen dit niet betalen en dankzij ons fonds kunnen wij hen uit hun isolatie van de samenleving halen. Jaarlijks ontvangen wij zo’n 300 aanvragen en hebben wij de beschikking over €180.000. Voor ons is het bewaren van de continuïteit van onze geldstroom een voortdurende uitdaging.

Piet: MIVA is een organisatie in de ontwikkelingssamenwerking met de focus op het realiseren van transport. Qua inkomsten zijn we voor ongeveer 90% afhankelijk van individuen. Dat is een heel trouwe achterban, een generatie mensen van boven de 65 jaar. Onze inkomsten zijn stabiel, jaarlijks beschikken wij over een bedrag van ongeveer 2 miljoen euro. Wij willen daarmee in andere landen bereikbaarheid financieren. Dat is voor iedere mens een primaire levensbehoefte. Tegelijkertijd zijn de middelen voor die bereikbaarheid in veel arme landen niet voldoende aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan het vervoer van en naar ziekenhuizen. Daar moet een mens heen kunnen als de nood aan de man is. In de praktijk schaffen wij in de landen waar wij actief zijn auto’s, bromfietsen en andere voertuigen aan. Mensen kunnen daardoor het ziekenhuis bereiken en het geeft artsen de mogelijkheid om visites te rijden.

Hoe belangrijk mobiele bereikbaarheid is ondervonden mijn vrouw en ik toen mijn vrouw 10 jaar geleden plotsklaps gehandicapt raakte. Wij bezaten tot die tijd geen auto en dan zie je ineens waar je bent zonder vervoer.

Merken jullie veranderingen door corona bij de mensen met wie jullie werken?

Yvonne: De coronacrisis heeft er bij mensen met een handicap vaak flink ingehakt. Het leidde tot nog minder contact met anderen en dagbestedingen gingen niet door. Klachten als stress, een slechtere gezondheid of een psychische achteruitgang zijn het gevolg. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat er juist nu veel aanvragen zijn voor middelen, we zitten halverwege dit jaar al op onze gebruikelijke 300 aanvragen. Helaas zijn wij afhankelijk van wat er binnen komt. En kunnen we dit jaar waarschijnlijk lang niet iedere aanvraag betalen.

Piet: Wij zien nog geen stijging van aanvragen van vervoersmiddelen. Corona heeft in onze organisatie vooral haar effect gehad op de uitvoering van de werkzaamheden. In de meeste landen is het normale vervoer wat naar de achtergrond verbannen. Wat op dit moment vooral nodig is, is het overbrengen van mensen met corona naar het ziekenhuis. Dat is helaas nu de prioriteit in de meeste landen waar wij actief zijn.

Tot slot, wat is buiten de werkvloer een gewoonte van jullie die niet iedereen kent?

Piet: Totdat mijn vrouw gehandicapt raakte bezochten we samen graag discotheken met housemuziek. Daarvoor kan je nergens beter terecht dan in het nachtleven van Madrid. En natuurlijk het voetbal, dat draag ik een warm hart toe. In het bijzonder mijn cluppie FC Utrecht, heerlijk dat ik daar nu weer op de tribune plaats kan nemen.
Overigens zegt mijn vrouw altijd dat mijn ernstigste afwijking is dat ik besturen erg leuk vind.

Yvonne: Die afwijking van liefde voor besturen deel ik helemaal met je!
Ik heb een voorliefde voor Indonesië. Inmiddels bezit ik al een aardige persoonlijke bibliotheek met Indonesische literatuur, daar lees ik erg graag uit. Ik zit momenteel in de voorbereiding om een promotieonderzoek te starten met een Indonesisch thema. De rechtspositie van vrouwen op Bali trekt mij aan als onderwerpkeuze. Na een scheiding worden de kinderen daar standaard aan de man toegewezen, bizar.