Inspirerende Personen: Marinus van den Berg

‘Gij zult het geknakte riet niet breken’- Jesaja 42:3

In de serie Inspirerende Personen lichten we mensen uit die op een bijzondere manier in het leven staan. In deze nieuwsbrief is dat Marinus van den Berg, geestelijk verzorger in Rotterdam. Hij ruilde zijn pensioen in om weer aan het bed van anderen te luisteren. Ditmaal niet naar stervenden, maar naar mensen die door corona de dood in de ogen gekeken hadden en de levensenergie proberen te vinden om verder te leven.

Het handelsmerk van Marinus van den Berg is gewoon aanwezig zijn en luisteren. Als priester heeft hij geen vaste parochie, waardoor hij de tijd heeft om er voor een ander te zijn. Hij omschrijft zijn rol in de samenleving als die van een VVV’er, ‘een veilige en vertrouwde vreemde.’ Lange tijd stond zijn leven in het teken van de mensen die stervende waren in een Rotterdams hospice in de buurt van de Erasmusbrug. ‘Ik heb tijdens mijn leven van het luisteren mijn roeping gemaakt.’ Tot aan zijn pensioen in 2015 was dit hospice de plek waar hij als geestelijk verzorger aan het bed stond van de mensen die in de laatste fase van hun levens waren aanbeland. ‘Hoe is het leven op dit moment voor u?’ vroeg hij dan aan een onbekende die aan had gegeven graag een gesprek te houden. Marinus probeerde dan de tijd te nemen om te praten over levensvragen en om terug te kijken op de gebeurtenissen die gepasseerd waren in hun levens.

Na bijna vijf jaar pensioen bracht de coronapandemie hem afgelopen jaar terug aan de bedrand. De hulpvraag van Intermezzo afgelopen april kon hij niet weerstaan. ‘Dit is een crisisperiode, vooral voelbaar in de gezondheidszorg, daar zijn handen nodig. Ook de mijne, ik vind dat ik geen keuze heb.’ Ditmaal luistert hij in een revalidatiecentrum aan de Rotterdamse Maas naar verhalen van mensen die Corona overleefd hebben. Zonder uitzondering zijn zij bedlegerig en heeft het virus hen fysiek ernstig verzwakt. Velen hebben de dood in de ogen gekeken. Zittend aan hun bed vertellen ze hem hoe onzeker en onveilig zij zich voelen, dat ze vermoeid zijn en een traumatische ervaring beleefd hebben. Corona heeft hun levens veranderd, de kwaliteit ervan sterk teruggebracht. Zij revalideren en zijn in dat proces op zoek naar levensenergie. Marinus wil er voor deze mensen zijn als een veilige en vertrouwde vreemde. ‘Iemand die hen hun verhalen laat vertellen, iemand die een luisterend oor biedt.’

Jeugdjaren

Zijn wieg stond aan een andere rivier. In het Overijsselse dorp Wijhe, gelegen aan de IJssel tussen Deventer en Zwolle, ziet Marinus het levenslicht. Hij groeit daar op als oudste in een katholiek gezin met veertien kinderen. Zijn middelbare schooltijd doorloopt hij in het Twentse Zenderen aan het kleinseminarie van het Karmelietenklooster. Daarna trekt hij naar Utrecht waar hij aan de Katholieke Theologische Hogeschool zijn priesteropleiding vervolgt. Tijdens deze studie wijst Henri Nouwen hem erop dat er beurzen bestaan voor Nederlandse studenten om theologie aan de Amerikaanse Yale University te studeren. Marinus besluit er gebruik van te maken. ‘Emigratie naar een andere streek past bij mij, Amerika leek mij een mooie uitdaging. Gelukkig maar, want in New Haven vinden de kantelende jaren van mijn leven plaats. In het bijzonder wanneer ik voor een studieopdracht een patiënt dien te volgen die een traject van nierdialyses doormaakt. Ik leerde daar aan het bed te zitten en te luisteren naar het verhaal van een ander. Er gewoon te zijn en te vragen hoe het met iemand ging, hoe hij op zijn leven terug keek. Indrukwekkende verhalen over rouw en verlies kreeg ik te horen, over wat lijden precies betekent voor iemand. De patiënt en ik begonnen erg uit te kijken naar deze gesprekken. Ik voelde aan alles dat dit pastorale werk was wat mij paste, dit moest ik doen.’ Zo kan het dat Marinus nooit het leven zal leiden van een gewone pastoor met een eigen parochie.

Geestelijk verzorger

Terughoudend zijn veel patiënten wanneer de verpleegkundige hen de vraag stelt of zij een geestelijk verzorger aan hun bed wensen. Vaak weten ze niet goed wie of wat ze dan kunnen verwachten. Maar in de laatste fases van levens of bij een langdurig revalidatieproces zijn er toch velen die aangeven behoefte te hebben aan een gesprek over het leven en zingeving. Op dat soort momenten arriveren mensen zoals Marinus. ‘Als tekst bij mijn wijding als priester koos ik voor de tekst van de profeet Jesaja: “Gij zult het geknakte riet niet breken.” Omdat ik vind dat een priester vooral een pastorale taak heeft in het bijstaan van mensen die dat hard nodig hebben. Kwetsbaren een luisterend oor bieden.’ Marinus ziet het ontmoeten van mensen als een essentieel onderdeel van zijn priesterberoep, er helemaal voor hen zijn en echt naar hen luisteren. ‘Ontmoeten is voor mij het eerste sacrament, vanuit die ontmoeting ontstaan de gesprekken en komt de verbinding tot stand.’ Begeleiding in de laatste fase van het leven van anderen begint bij het ontdekken met welke vragen mijn patiënten op dat moment zitten. Hoe is het leven op dit moment voor u? Daarmee opent hij de mogelijkheid om gesprekken over de naderende dood, over verlies, over rouw te hebben. Gesprekken die maar weinig worden gevoerd omdat mensen het vaak lastig vinden hierover te praten. De juiste begeleiding van patiënt en familie is er vervolgens hem wanneer de plaats en de tijd wordt vrijgemaakt om over deze vragen te kunnen praten. Na de dood is daar geen tijd meer voor en blijven nabestaanden vaak achter met de onbeantwoorde vragen.

Luisteren moet je oefenen

‘Ach weet je wat het is, ook ik kan en wil soms niet luisteren. Bijvoorbeeld naar die mensen achter Viruswaarheid, dat vind ik een afschuwelijke boodschap. Van die gesloten meningen die zo op het ik gericht zijn, daar kom je niets verder mee.’ Het zijn de momenten waarop Marinus aangeeft moeite te ondervinden naar anderen te luisteren. Toch pleit hij ervoor ook te luisteren naar mensen die verder van je af staan, ook hun verhalen moeten gehoord worden. Er wordt te weinig geluisterd vindt hij. Dat veel mensen zich niet gehoord voelen daar begint veel frustratie en woede. Het luisteren is de essentie om een werkelijke verbinding tussen jezelf en de ander te leggen. Marinus heeft het zich in de loop der jaren eigen gemaakt. Het is volgens hem net als sporten, je moet er flink voor trainen om goed te kunnen luisteren en vooral niet denken dat je ooit een stadium bereikt waarin je voldoende geluisterd hebt. Het verhaal van de ander invullen is een veel gemaakte fout, in feite ben je niet bereid goed je oor te luister te leggen. Terwijl het zo cruciaal is omdat iedere persoon het fijn vindt om zijn verhaal te vertellen en te spreken over de levensvragen waar hij mee zit. ‘Deze wereld is heel vluchtig geworden. We nemen maar weinig de tijd om echt stil te staan bij gepasseerde gebeurtenissen. Door naar iemand te luisteren help je ook diegene met het verwerken van gebeurtenissen. Met betekenis te geven aan zijn of haar leven.’

In de begeleiding van de laatste fase van het mensenleven gaat het vaak om de naderende dood en hebben mensen soms minder zin in het leven. Dan bemerk ik dat er vaak te weinig wordt gesproken en geluisterd naar de patiënt, de familie en de artsen. Terwijl juist in deze fase keuzes worden gemaakt waarvan de gevolgen nog lang door werken. ‘Ik ken veel verhalen over het verlies van dierbaren waarbij niet zelden het gevoel overheerst dat er meer tijd besteed had moeten worden aan wat iemand nog te vertellen had. Na de dood is dat altijd te laat. Het wordt op die manier een onderdeel van het rouwproces en kan nog lang doorwerken. Elkaar zien en echt ontmoeten in het luisteren, dat zou iedereen als een prioriteit moeten ervaren.’ Marinus vindt dat in veel beroepsopleidingen het luisteren nog niet de plaats krijgt die het verdient. Zeker bij de beroepen waar luisteren een essentieel onderdeel vormt, zoals bij artsen, leraren en priesters. Hij ziet het als een mooie ontwikkeling dat artsen steeds meer gedwongen worden het gesprek met de patiënt en de familie aan te gaan. ‘Dat is een heel mooie stap in de opleiding, dat daar nu echt de focus op is komen te liggen, het vak verandert erdoor, de professional kan een betere hulpverlener worden.’ Luisteren vindt Marinus een bekwaamheid die altijd onderhouden en beoefend moet worden. Het is een aanhoudende discipline om te leren luisteren naar de ander. De essentie van iedere ontmoeting.

Afbeelding: Marinus van den Berg
Foto: Guido Benschop